Zagwijn, Henri - Het klokgebed   (= the angelus)

copyrightedfor soprano solo and piano

year of composition / 1st publication: s.a.


Guido Gezelle (1830-1899)

Composer: Henri Zagwijn (1878-1954)
Aliases, aka:
Country of origin / activity: The Netherlands
Text author: Guido Gezelle (1830-1899)
aliases, aka:
Country of origin / activity: Belgium
Arranger / Editor: N/A

Available documentation:

Score:
The poem by Gezelle: free download on THIS PAGE
textZagwijn-p1

Lyrics:

Hoe hel-der klinkt de klok-ken-taal
de klok-ken-taal ten tor-ren uit:
tot ne-gen-maal her-haalt, her-haalt de kle-pel, _
op den _ ron-den boord, zijn be'e-ge-klop!

De land-man laat zijn’ ros-sen staan
naar huis zal hij, en rus-ten, gaan
maar, eer hij stap van ste-de zet,
zoo bidt hij _ nog zijn _ klok-ge-bed.
zijn klok-ge-bed.

Een en-gel naar Ma-_-ri-a kwam:
de bood-schap hij van _ ‘t_Boe-te-lam
had me-de-bracht:
en ne-gen-maal be-groet haar nu de klok-ken-taal.
tot ne-gen-maal.
en ne-gen-maal be-groet haar nu de klok-ken-taal.
tot ne-gen-maal, tot ne-gen-maal.

Gods eeuw-ig Woord het licht ver-liet
des he-mels, en Ma-ri-a biet
het moe-der zijn van Hem die,
aan den _ boom, voor ons
heeft _ boe-t'_ont-_-va'an. _ _

De land-man, na den laat-sten klop,
van bid-den houdt, van wer-ken, op;
zijn ros-sen staan op stal weer-om,
en moe-der _ wenscht hem _ wil-le-kom,
hem wil-le-kom.


MIDI: not availableMP3: not available
Play / stop MIDI
alt: play midi Zagwijn - Het Klokgebed.\
 

Recording:  
not available 

Video - posted on YouTube:
not available at this timeYOU could be featured here!
If you or your choir perform this Ave Maria, make a video recording. Post your video on YouTube, email me the page URL and I'll embed the video in this page.

Internet references, biography information:

http://www.antroposofie.nl/antroposofie/biografieen/ms/zagwijn

Henri Zagwijn
 componist, vrijeschool-leraar
 
 * 17 juli 1878 Nieuwer Amstel (tegenwoordig Amsterdam)
 † 23 oktober 1954 Den Haag
 
 Henri Zagwijn was een, in zijn tijd, bekende componist en leraar van de Vrije School in Den Haag, die al in een vroeg stadium betrokken was bij de oprichting en ontwikkeling van de antroposofische beweging in Nederland.
 
 Hij groeide op in Rotterdam als zoon van Adrianus Zagwijn en Jeltje van Kollem. Hier krijgt hij ook een opleiding tot onderwijzer en geeft vanaf 1898 les aan een lagere school. Hij woont bij zijn ouders en heeft een sterke drang om zich, naast zijn werk, te ontwikkelen. Zijn belangstelling gaat uit naar muziek, toneel (zijn vader was souffleur) en antroposofie. Op 14 december 1915 wordt hij lid van de Antroposofische Vereniging. In deze tijd is hij bevriend met collega-onderwijzer Chris van Abcoude, schrijver van de bekende kinderboeken van Pietje Bell. Van zijn oudere broer, de violist Jules Zagwijn, bekend als één van de oprichters van het Rotterdams Symfonie Orkest, leert hij de beginselen van het componeren. Regelmatig bezoekt hij concerten die met behulp van zakpartituren grondig worden voorbereid. De stukken die hij schrijft zijn aanvankelijk vocale composities voor ensembles die hij in zijn vrije tijd leidt. Henri Zagwijn moet een zeer goed ontwikkeld muzikaal voorstellingsvermogen gehad hebben want hij bespeelde nauwelijks een instrument. Alleen op de piano kon hij zich behelpen.
 Zijn eerste bekendheid binnen een breder publiek geniet Zagwijn wanneer zijn fantasie voor groot orkest in 1904 wordt uitgevoerd door het Concertgebouworkest o.l.v. de dirigent Willem Mengelberg. Hij is dan 26 jaar. Er volgen uitvoeringen van andere werken op verschillende plaatsen en voor diverse bezettingen. Zo is er een uitvoering van de "Zauberlehrling" in 1914 in Rotterdam door het Rotterdams Toonkunstkoor en orkest. In 1918 en 1919 volgen opnieuw uitvoeringen door het Concertgebouworkest wederom o.l.v. Willem Mengelberg van "Weihenacht" (vom Licht, durch die Finsternis zum Licht) en van "Auferstehung" (ein Vorspiel: Osterglocken). Vanaf 1920, hij is dan 42 jaar, zal hij een langere tijd niet meer componeren.
 Deze pauze valt samen met ingrijpende veranderingen in zijn leven. Na een periode van 20 jaar stopt hij in 1918 met zijn werk in het lager onderwijs. In hetzelfde jaar behoort hij tot de groep componisten, onder wie Daniel Ruyneman en Sem Dresden, die de Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling der Moderne Scheppende Toonkunst opricht. Deze vereniging had tot doel "de uitvoeringen en uitgaven van Nederlandse composities van meest vooruitstrevend karakter te bevorderen." Voor zijn levensonderhoud en dat van zijn ouders, bij wie hij nog steeds inwoont, geeft hij van 1919 tot 1924 les in Rotterdam aan het conservatorium in de muziektheoretische vakken.
 
 Naast deze activiteiten houdt hij zich intensief bezig met antroposofie. In april 1919 is hij aktief in een groep met onder andere Jacoba van Heemskerck, Marie Tak van Poortvliet en Dr. Elisabeth Vreede, die probeert, in navolging van pogingen van Rudolf Steiner, de idee van de sociale driegeleding in de maatschappij werkzaam te laten worden. In Rotterdam geeft hij een inleidende cursus antroposofie, waardoor veel mensen zich voor antroposofie gaan interesseren. In juli 1923 schrijft hij het boekje "De Muziek in het Licht der Antroposophie". Het is een samenvatting van een reeks voordrachten die hij in het voorjaar van 1923 hield.
 In november 1923 vindt de oprichting plaats van de "Antroposophische Vereniging in Nederland". Zagwijn zal gedurende de volgende acht jaar zitting hebben in het bestuur. Ook neemt hij deel aan de Weihnachtstagung in 1923/1924.
 Op aanraden van Rudolf Steiner verbindt Zagwijn zich vanaf de zomer van1924 met de pas opgerichte Vrije School in Den Haag. Hij speelt op grond van zijn ervaring een belangrijke rol in het schoolleven en is een steun voor veel jonge collega's. Naast muziek in de lagere klassen geeft Zagwijn veel vakken aan de oudere leerlingen(13-18 jarigen), o.a. cultuurgeschiedenis, geologie en later boekbinden. Hij schijnt een strenge leraar geweest te zijn, maar kon met zijn humor en enthousiasme veel bij de leerlingen bereiken. Muziek speelde een grote rol in het schoolleven. Zagwijn, inmiddels 46 jaar, verhuist naar Den Haag. In 1927 leert hij zijn vrouw Augusta Kämpfer kennen met wie hij kort daarop trouwt. In 1928 wordt hun zoon geboren.
 Zagwijn geeft in deze tijd veel lezingen in diverse steden. Vanaf 1932 begint hij weer te componeren. In zijn vrije tijd speelde Zagwijn bij het amateur-toneelgezelschap "Elpore" o.l.v. Max Gümbel Seiling. Klein van stuk en markant als hij is speelt hij vaak humoristische rollen.
 Tijdens de Duitse bezetting wordt de Vrije School in 1941 gesloten. Zagwijn is dan 63 jaar. Op de school waar zijn zoon nu naar toegaat, het Gymnasium Haganum, worden door de leerlingen toneelstukken ingestudeerd (Antigone en Vondels' Lucifer). Zagwijn componeert hiervoor de muziek.
 Tijdens de oorlog wordt het moeilijk het hoofd boven water te houden. Omdat hij geen lid werd van de Duitse Cultuurkamer en bovendien joodse voorouders had, kon hij geen beroep uitoefenen en was voorzichtigheid geboden. Onder soms zeer moeilijke omstandigheden lukt het hem, mede dankzij hulp van vrienden, met zijn gezin te overleven.
 Na de oorlog is hij voornamelijk aktief als componist. De meeste van zijn composities zijn aan de uitvoerders opgedragen. Tevens is hij vanaf 1946 voorzitter van het bestuur van het Geneco (het genootschap van Nederlandse componisten). T.g.v. zijn 70-ste verjaardag ontvangt hij een koninklijke onderscheiding.
 Binnen de Antroposofische Vereniging heeft Zagwijn zich bescheiden opgesteld. Hij had een band met Willem Zeylmans van Emmichoven (1893-1961). Zeylmans schrijft in een gedenkschrijven in 1954: in zijn voordrachten over muziek kon Zagwijn zijn diepste wezen openbaren. Dan waren er ogenblikken dat hij "als een priester, een priester van het woord, de geboorte van een nieuwe muziek, uit de geestwereld geboren, verkondigde".
 De componist en voormalig bestuurscollega van het "Geneco" prof. Marius Flothuis (1914-2001) vatte Zagwijns streven in een gesprek zo samen: Zagwijn was in zijn ogen een bekwaam componist, die, en daar klonk iets van verwondering door, probeerde het alleen maar bekoorlijk-zintuiglijke te vermijden. In de muziekwereld van nu is hij nagenoeg vergeten. Zijn muziek wordt heel zelden nog gespeeld.
 
 Marjolijn ter Kuile-van Lokhorst
 (mede op basis van gegevens van dr. W.H. Zagwijn, zoon van de componist)
 
 
 Publikaties:
 De Muziek in het Licht der Antroposophie, Rotterdam 1925; Was Goethe muzikaal? Een geesteswetenschappelijke studie, Den Haag 1932; Een verzameling autografen en uitgaven van de muziek van Henri Zagwijn bevindt zich in het Nederlands Muziek Instituut in Den Haag. Een overzicht van deze composities is te vinden in de skriptie Henri Zagwijn van M. ter Kuile-van Lokhorst, Instituut voor Muziekwetenschap in Utrecht (ook aanwezig in de biliotheek van de Antroposofische Vereniging in Den Haag). Composities van Zagwijn zijn te verkrijgen bij Uitgeverij Donemus van de Stichting Muziekgroep Nederland in Amsterdam (www.muziekgroep.nl).
 
 Literatuur:
 Paap, W.: Henri Zagwijn, in: Mens en Melodie 1949; idem: Henri Zagwijn, in: Die Musik in Geschichte und Gegenwart, Bd. 14, Kassel 1968; Kuile-van Lokhorst, M. ter: De komposities van Henri Zagwijn, Amsterdam 1991; Zeylmans van Emmichoven, Frederik Willem: Henri Zagwijn, in: MAVN (1954) 11; Gerretsen, Jeanne: Herinneringen aan Henri Zagwijn, in: MAVN (1954) 11; Wettum-Enuma, C. van: Henri Zagwijn, in: MAVN (1954) 11; Henny, Arnold C.: Henri Zagwijn (1878-1954), in: MAVN 42 (1987) 9; Gerretsen, Jeanne: In memoriam Henri Zagwijn, in: VOp 18 (1954) 1.
 
 
 --------------------------------------------------------------------------------
 Afkortingen: zie de lijst op www.kulturimpuls.org
 
 © Tekst en afbeeldingen: Forschungsstelle Kulturimpuls, Dornach en Antroposofische Vereniging in Nederland


Page last modified: November 22, 2013