(1) Nu moet ons stem, vol klank en klem, 
      met lof-ge-zan-gen prij-zen. 
      Het huis-ge-zin, dat deugd en min, 
      Te Na-za-reth, ons kwam wij-zen. 
  | 
      (2) God's een-ge zoon, daal-d'uit zijn troon, 
      en kwam ons men-sen le-_ ren, 
      Oot-moe-dig-heid, Ge-hoor-zaam-heid, 
      En "Va-der, moe-der e-ren!"  (REPEAT 1) 
  |